De jachthoorn van Koning Karel
Verhaal en afb. uit Lettersprookjes van Hermien Ijzerman
Voorop reed Koning Karel. Dan volgden de valkeniers met de valken op hun hand. Daarna de ridders met pijl en boog. De zon schitterde op de glinsterende helmen en lansen, terwijl de pluimen en vanen in de wind wapperden.
Ineens klonk er een donderende slag. Het paard schrok op en steigerde.
Verschrikt keek de koning nar de lucht. Die zag er nu donker en dreigend uit. Het weer is veranderd. Er komt onweer! Wij zullen een schuilplaats moeten vinden.
De koning was een beetje afgedwaald van zijn onderdanen. Hij vond een veilige plek onder een overhangende krans. Ineens hoorde hij van achter de rotsen vreemde muziek. Het was niet mooi maar erg wild. De koning werd nieuwsgierig en klopte tegen de rots met zijn zwaard. Ineens schoof de rots weg. Koning Karel kon zijn ogen en oren niet geloven. Hij stond nu in een grot en overal dansten en krijsen lelijke trollen en venijnige elven! Zij greep de koning en wilde hem op het vuur braden – “dat wordt een lekker hapje!” riepen zij uit. Maar de koning smeekte hen om zijn leven te sparen. Kijk, ik heb een prachtige jachthoorn met edelstenen versierd en een gouden mondstuk! Jullie mogen het hebben. Het kan eten op de tafel toveren. Maar dan moeten jullie eerst wachten tot ik weg ben. Wanneer jullie er op blazen voor ik weg ben, komen er wolven en beren om jullie te verscheuren! Dat leek de trollen en elven wel een fijn idee, en zij lieten de koning vrij. Zo snel als de wind sprong hij op zijn paard en reed terug naar waar hij dacht zijn onderdanen te vinden.
En de koning nam de jachthoorn mee. Iedere dag speelde hij er op. Eerst klonken er alleen lelijke valse tonen wanneer de koning speelde. Maar de koning werd ook steeds wijzer en hij kreeg een goed hart. Dat kwam omdat hij zo hard probeerde om mooi muziek voort te brengen op zijn jachthoorn. En het lukte hem uiteindelijk!
J
De jonge jager haalt de jachthoorn van de koning.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten